Bij een voorkeurshouding ligt een kindje 75% van de tijd met het hoofdje naar één zijde gedraaid, of met het hoofdje in het midden. Het is voor het kindje vaak moeilijk om het hoofdje naar de niet-voorkeurszijde te draaien, of wanneer het kindje veel met het hoofdje in het midden ligt om naar beide zijden te draaien.
Een voorkeurshouding kan verschillende oorzaken hebben, maar vaak kunnen we de oorzaak niet volledig vaststellen. De ligging van het kindje in de baarmoeder kan bijvoorbeeld een oorzaak zijn, maar er zijn ook medische oorzaken. Zo kan er bijvoorbeeld sprake van zijn van heupproblematiek, een gebroken sleutelbeen of een spierprobleem. Na de bevalling zijn veelvoorkomende oorzaken van een voorkeurshouding het eenzijdig hanteren of positioneren.
Wanneer u ziet dat de voorkeurshouding aanwezig blijft, ondanks uw pogingen om de voorkeurshouding te verhelpen, of als u ziet dat de afplatting van het hoofdje verergert, is het van belang om tijdig een afspraak bij de kinderfysiotherapeut te maken. De kinderfysiotherapeut beoordeelt de motoriek van uw kindje, de mate van de voorkeurshouding en of er een lichamelijke oorzaak aanwezig is. Daarnaast kan de kinderfysiotherapeut de mate van de afplatting beoordelen middels een meting van het hoofdje. De kinderfysiotherapeut kan u gericht advies geven over het hanteren en positioneren van uw kindje, ook kan zij tips en oefeningen geven om de voorkeurshouding te verminderen en de motorische ontwikkeling te stimuleren.
Inge van Santen
Master kinderfysiotherapeut
Manon Wouda
Master kinderfysiotherapeut